2 Corinthians 13

1Dit is de derde maal, dat ik tot u kom; in den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan.
 de derde maal Dit zegt hij, niet dat hij driemalen te Corinthe is geweest, maar omdat hij aldaar eens geweest zijnde, Hand. 18, daarna tweemalen voorgenomen en beloofd had te komen; eens in den eersten brief, 1Co 16:5 , en nu hier wedeRom.
,
 of drie getuigen zal Gr. en.
,
 alle woord bestaan Dat is, alle zaken, of waarheid bevestigd worden.
2Ik heb het te voren gezegd, en zeg het te voren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf het nu afwezende aan degenen, die te voren gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat, zo ik wederom kom, ik hen niet zal sparen;
 die tevoren gezondigd Namelijk waarvan hij in den voorgaanden brief heeft geschreven, en die zich niet hebben bekeerd.
,
 de anderen, dat, Namelijk die hun voorbeeld daarna gevolgd zijn.
,
 niet zal sparen; Namelijk in het dadelijk volvoeren van de gedreigde straf, of geestelijke tucht en ban.
3Dewijl gij zoekt een proeve van Christus, Die in mij spreekt, Welke in u niet zwak is, maar krachtig is onder u.
 zoekt een proef Dat is, schijnt te zoeken. Want dien wordt gezegd Gods straf te zoeken, die gewaarschuwd zijnde zich niet bekeert.
,
 in mij spreekt, Of, door mij.
,
 niet zwak is, Namelijk in het doen van krachtige tekenen en gaven des Geestes, kennis der talen en anderen dergelijke.
4 Want hoewel Hij gekruist is door zwakheid, zo leeft Hij nochtans door de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen met Hem leven door de kracht Gods in u.
 gekruisigd is Dat is, als een zwak mens zich heeft laten kruisigen en tot den dood overgegeven voor ons, daar Hij nochtans ook in de gestalte Gods was; Phi 2:7 .
,
 door zwakheid, Gr. uit; gelijk ook in vs.5.
,
 zo leeft Hij Dat is, is opgestaan en verheven in heerlijkheid.
,
 door de kracht Gods Dat is, door de kracht Zijner goddelijke natuur, welke zich alsdan heeft geopenbaard, hoewel zij zich tevoren heeft ingehouden, Joh 2:19 , en Joh 10:18 . Want dat Paulus hier spreekt van de goddelijke kracht, die in Christus is, blijkt hieruit, dat hij hen dreigt met deze kracht, die Christus door hem tegen de wederspannigen zal betonen, welke hij zegt dezelfde te zijn, waardoor Christus zichzelven uit den doden heeft verwekt. Zie Rom 1:4 , en 1Pe 3:18 .
,
 wij zijn zwak Dat is, wij gedragen ons alsof wij maar zwakke, verachtelijke mensen waren.
,
 in hem, maar Dat is, als zijne leden zijnde, en als hem daarin gelijkvormig.
,
 zullen met hem leven door Dat is, naar het voorbeeld van Christus zullen wij tegen u tonen, dat de kracht van Christus in ons leeft, en zich tegen de ongehoorzamen door zijn straffende hand zal openbaren.
5Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.
 Onderzoekt uzelven Namelijk om zekerlijk in uw gemoed overtuigd te worden van de waarheid van mijn apostelschap; want zulks doende zult gij bevinden dat gij het ware geloof in Christus hebt, en dat Christus in u door Zijnen Geest leeft, hetwelk gij door mijn Evangelie hebt verkregen.
,
 beproeft uzelven Namelijk aan de ware proeven en merktekenen des waren geloofs en der ware vereniging met Christus.
,
 verwerpelijk zijt Of, verworpen zijt, dat is, zodanige lieden zijt, die de proef niet zoudt kunnen uitstaan. Het woord enigszins verzacht dit dreigement des apostels, alsof hij zeide: Zo gij zulks niet bevindt, zo zijt gij in gevaar van verwerpelijk of verworpen te zijn. Want wie in Christus oprecht gelooft, die is wel verzekerd dat hij uitverkoren is, Joh 6:37 , en Joh 8:47 ; Rom 8:30 , enz., maar die de predikatie van het Evangelie door een waar geloof niet aanneemt, en de aangeboden genade verzuimt of veracht, is wel in gevaar van een verworpen mens te zijn, doch men moet van hem niet wanhopen zolang hij leeft; omdat de Heere de mensen ook somwijlen ter elfder ure roept, Mat 20:6 , Mat 20:9 , en ook in den laatsten ogenblik van hun leven, gelijk den moordenaar aan het kruis, Luk 23:40 , enz.; Heb 3:7 , Heb 3:13 . En daarom kan dit hier zo niet genomen worden. Anderen nemen dit woord verwerpelijk voor onbekwaam tot het geloof; doch alle mensen zijn daartoe van nature onbekwaam, totdat zij door Gods Geest bekwaam gemaakt worden; 2Co 3:5 .
6Doch ik hoop, dat gij zult verstaan, dat wij niet verwerpelijk zijn.
 dat gij zult verstaan Namelijk zo gij uzelven recht onderzoekt.
,
 niet verwerpelijk zijn Dat is, verwerpelijke of verachtelijke apostelen, gelijk dezen ons nageven.
7En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden zijn.
 niet opdat wij Dat is, niet zozeer.
,
 beproefd zouden Dat is getrouw en oprecht; voor trouwe apostelen zouden gekeurd en gekend worden.
,
 bevonden worden, Gr. openbaar worden, of schijnen.
,
 als verwerpelijk zouden Namelijk voor de ogen en naar het achten der mensen, dewijl wij in zulk een geval geen tekenen van onze geestelijke macht in het straffen der zonden zouden geven.
8Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid.
 voor de waarheid Dat is, tot handhaving en sterking der waarheid; waaronder hij hier ook de oprechtheid des levens verstaat.
9Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook dit, namelijk uw volmaking.
 zwak zijn Dat is, in verdrukking en verachting, gelijk meermalen hiervoren.
,
 sterk zijt Namelijk in de gaven en genade Gods.
,
 volmaking Of, herstelling, oprichting, wederopbouwing.
10Daarom schrijf ik, afwezende, deze dingen, opdat ik niet, tegenwoordig zijnde, strengheid zou gebruiken, naar de macht, die mij de Heere gegeven heeft tot opbouwing, en niet tot nederwerping.
 strengheid gebruiken Gr. strenglijk.
,
 nederwerping Dat is, om iemand door deze straffende hand te verbreken, of neder te slaan, of van het lichaam der gemeente te scheuren; maar om hem daardoor weder op te richten, en met Christus en Zijne gemeente weder te verzoenen en enigen. Zie 1Co 5:5 .
11Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.
 volmaakt, zijt Of, weder opgericht, weder opgebouwd; namelijk tot vereniging met elkander.
12Groet elkander met een heiligen kus.
 met een heiligen kus Namelijk naar de gewoonte van die Oosterse landen, daar dit een teken van enigheid was en van eer, die zij den anderen aandeden. Zie Gen 41:40 ; Psa 2:12 .
13U groeten al de heiligen.
 De genade des Heeren Namelijk, waardoor Hij ons met God heeft verzoend; Rom 5:10 .
,
 de liefde Gods Namelijk waarmede Hij ons in Christus Jezus liefheeft, en als Zijne kinderen aanneemt en bewaart; Rom 8:39 .
,
 de gemeenschap des Namelijk waardoor wij in deze genade en liefde meer en meer gesterkt, en daarvan verzekerd worden; Rom 8:15 . Alzo dat hier een klaar getuigenis is van de Heilige Drievuldigheid; hoewel de orde der personen hier niet gesteld wordt gelijk Mat 28:19 .
14De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen. De tweede brief aan de Korinthiërs werd door Titus en Lukas geschreven vanuit Filippi een stad in Macedonië.
Copyright information for DutSVVA